Het Openbaar Ministerie in Suriname moet miljoenen SRD aan in beslag genomen smeermiddelen teruggeven aan een Chinese groothandelaar.

De ondernemer Q.J. exploiteert al geruime tijd een groothandel en pompstation in Papatam, district Marowijne. In oktober 2024 deed de politieafdeling ECD van het OM een inval in het magazijn van de onderneming. Daar werd onder meer een enorme hoeveelheid fabrieksverpakte smeermiddelen aangetroffen.

De partij bestond uit emmers, gallons en literflessen, met een totale waarde van meer dan 4 miljoen SRD. Naast de smeermiddelen werden ook een kleine partij illegale traditionele sigaretten, medicamenten en brandstof in een opslagtank aangetroffen waarvoor de ondernemer geen vergunning had. Alles, inclusief de smeermiddelen, werd in beslag genomen en de ondernemer werd aangehouden.

Na betaling van een boete van 1 miljoen SRD werd hij na twee dagen in vrijheid gesteld, maar zijn goederen kreeg hij niet terug. De ondernemer was het niet eens met de inbeslagname van de smeermiddelen, omdat hij van mening was dat hij met zijn zogeheten Algemeen Winkeliersvergunning wel gerechtigd was smeermiddelen te verkopen.

In augustus van dit jaar stapte hij via zijn raadsvrouw Maureen Nibte naar de rechter om op grond van artikel 460 Sr de teruggave van de in beslag genomen smeermiddelen te eisen. Tijdens de zitting kon ook het Openbaar Ministerie geen duidelijkheid geven over de vraag of de ondernemer met zijn vergunning wel of geen smeermiddelen mocht verkopen.

De rechter liet daarom twee deskundigen van het Ministerie van EZOTI uitleg geven over de reikwijdte van de Algemeen Winkeliersvergunning. Zij verklaarden dat de vergunning de ondernemer inderdaad het recht gaf om smeermiddelen te verkopen en dat de inbeslagname volledig onterecht was.

Daarbij stelden zij dat binnen EZOTI een politieafdeling van de ECD is gevestigd en dat deze bij invallen eerst moet afstemmen met medewerkers van het ministerie om te verifiëren welke goederen winkeliers wel of niet mogen verkopen. Die afstemming had in dit geval niet plaatsgevonden.

Na deze verklaringen erkende het OM dat de inbeslagname onrechtmatig was. De advocaat bekritiseerde bovendien dat de Hulp-Officier van Justitie bij de voorgeleiding van haar cliënt gebruik had gemaakt van “Google Translate” om van het Nederlands naar het Chinees te vertalen, terwijl de wet duidelijk voorschrijft dat dit door een beëdigd vertaler moet gebeuren. Volgens haar is de ondernemer hierdoor ernstig in zijn rechten geschaad.

Inmiddels heeft het OM de smeermiddelen teruggegeven aan de groothandelaar. De advocaat stelt dat, vanwege de onrechtmatigheid van het beslag, ook een aanzienlijk deel van de betaalde boete van 1 miljoen SRD moet worden teruggestort.

Daarnaast was de winkel van de ondernemer op last van het OM twee maanden gesloten, omdat de smeermiddelen volgens het OM eerst naar Paramaribo moesten worden vervoerd. Door deze sluiting liep de ondernemer aanzienlijke inkomsten mis, wat eveneens op het OM verhaald zal worden.